24.09.2022
Het gebruik van moedertalen in het onderwijs ondersteunt de integratie
Door Petra van Haren, directeur ESHA
Om integratie te ondersteunen is het een zeer belangrijk perspectief om gebruik te maken van de moedertaal van leerlingen. Dat is geen vreemde gedachte, want meer dan de helft van de wereldbevolking is meertalig en op bijna elke school zijn er mogelijkheden. Ook komen leerlingen tegenwoordig in contact met andere talen op sociale media of in games. Door de invoering van inclusie zou ook meertaligheid een plaats moeten krijgen in de nationale leerplannen. Veel van onze leerlingen hebben een meertalige identiteit vanwege hun sociale en emigrantenachtergrond.
Momenteel zijn de meeste nationale leerplannen in de eerste plaats gericht op eentaligheid voor de financiering van het onderwijs. Meertaligheid maakt echter wel deel uit van het Europees Referentiekader (ERK). Dit is een vastgesteld Europees kader van niveaubeschrijvingen voor moderne vreemde talen. Het CEFR is ontworpen om een transparante, coherente en alomvattende basis te bieden voor het opstellen van taalsyllabi en leerplanrichtlijnen, het ontwerpen van onderwijs- en leermateriaal en het beoordelen van de vaardigheid in vreemde talen. Meertaligheid draait om de ontwikkeling van taalvaardigheden (lezen, spreken, schrijven, luisteren, enz.) in allerlei verschillende talen. Het CEFR pleit voor de ontwikkeling van meertalige competentie, maar het wordt vooral gebruikt in concepten voor levenslang leren, en niet zozeer in leerplannen voor het lager en middelbaar onderwijs.
Gelijke kansen
Al met al kan meertaligheid een rijke bron voor het onderwijs zijn. Leerlingen hebben veel ervaringen en kennis die verband houden met hun moedertaal en gewoonlijk hebben zij ervaringen in meer culturen. Hierdoor kunnen participatie en integratie worden ondersteund en een instrument worden voor gelijke kansen op leren en de toekomst. Leerlingen zijn sociale wezens. Talen zijn een portaal voor communicatie en kunnen interculturele interacties ondersteunen.
De wetgeving die dit actief ondersteunt is voorwaardelijk. Daarbinnen is de toepassing aan de scholen. Veel wetgevingen hebben deze mogelijkheden in uitingen als: een ononderbroken ontwikkelingsproces dat is afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen, aandacht voor emotionele en mentale ontwikkeling en voor het ontwikkelen van creativiteit, voor het verwerven van de nodige kennis van sociale, culturele en fysieke vaardigheden, aansluiten bij het feit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving, gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, ervoor zorgen dat leerlingen kennis hebben van en kennis maken met de verschillende achtergronden en culturen van hun medeleerlingen enz.
Tweetalig onderwijs in Nederland
In Nederland bijvoorbeeld is er expliciete aandacht voor meertaligheid in het curriculum. Vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO) houdt in dat basisscholen hun leerlingen vanaf groep 1 een vreemde taal aanbieden. Bij VVTO staat het leren van de taal op een natuurlijke manier voorop en vooral vanaf groep 1 is dat goed mogelijk. Het accent ligt primair op begrijpen en spreken. In de hogere groepen leren de kinderen ook lezen en schrijven in de vreemde taal. In Nederland is het wettelijk toegestaan om in het basisonderwijs maximaal 15% van de onderwijstijd in het Engels, Frans of Duits te geven. Dat komt neer op ongeveer 4 uur per week. In een lopende pilot tweetalig basisonderwijs (TPO) krijgen leerlingen 30 tot 50% van de tijd les in het Engels.
Tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs in Nederland betekent dat leerlingen een deel van het voortgezet onderwijs in een andere taal volgen. Meestal is dat Engels. In de onderbouw van lycea en gymnasia is minstens 50% van de lessen in de andere taal. In de onderbouw van het voorbereidend beroepsonderwijs is dat 30%.
Vaardigheden in vreemde talen
Enkele kenmerken van tweetalig onderwijs (TTO) zijn dat leraren een speciale TTO-opleiding hebben gehad met aandacht voor taalvaardigheid en onderwijs in TTO. Vreemdetalenonderwijs mag niet ten koste gaan van de Nederlandse taalontwikkeling. De school moet leerlingen internationale activiteiten aanbieden. Bijvoorbeeld taalreizen, uitwisselingen of workshops. Leerlingen van TTO-scholen doen eindexamen in het Nederlands. Ze behalen een gewoon diploma VWO, HAVO of VMBO. Daarnaast ontvangen ze een certificaat waaruit de extra vaardigheid blijkt. Het soort certificaat hangt af van het deel van de opleiding dat leerlingen in een vreemde taal hebben gevolgd. Het Nuffic, de landelijke instantie, houdt toezicht op de kwaliteit van tweetalige scholen. Er zijn eisen waaraan alle TTO-scholen moeten voldoen, zoals het taalniveau van leerlingen en docenten; een goede spreiding van TTO over vakken en lesmateriaal; internationalisering moet centraal staan in het schoolbeleid.
Mismatch in de klas
De integratie van vreemde talen in het reguliere, multiculturele onderwijs is niet eenvoudig of vanzelfsprekend. Zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs in Nederland blijken leraren vaak onvoldoende toegerust voor het lesgeven in multiculturele klassen, mede doordat structurele inbedding van NT2 (Nederlands als tweede taal) en etnische diversiteit in de lerarenopleiding en de lerarenopleiding doorgaans ontbreekt. Ook zijn meertaligheid en etnische diversiteit vaak geen apart thema in de school. Eentalige onderwijsprogramma's, waarin voornamelijk Nederlands in de klas wordt gebruikt, overheersen in Nederland. Dergelijk eentalig gericht onderwijs sluit niet goed aan bij de taalrijkdom in de klas en belemmert zowel het welbevinden van meertalige leerlingen (Agirdag, 2018; Shanahan & Escamilla, 2009) als hun schoolprestaties (Reric, Ferring & Martin, 2015; Bialystok, 2016).
Het taalkundig repertoire van de student gebruiken
Het is bekend dat leraren wel aangeven bang te zijn om de controle in de klas te verliezen en voor groepsvorming en uitsluiting, omdat niet alle leerlingen alle talen beheersen of denken dat het nodig is om alle thuistalen te beheersen om ze te kunnen gebruiken in het onderwijs aan meertalige leerlingen, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Een aantal recente inzichten heeft dan ook nog onvoldoende de klas bereikt. In de onderwijspraktijk waar relatief veel aandacht is voor meertaligheid in het onderwijs, wordt een beroep gedaan op het taalkundig repertoire van de leerlingen om hun voorkennis en de vaardigheden die ze in andere talen hebben te kunnen gebruiken. En het gebeurt zelfs dat leerlingen les krijgen in hun moedertaal. In Zweden bijvoorbeeld is in de jaren tachtig een wet aangenomen die bepaalt dat elke leerling die thuis een andere taal dan het Zweeds spreekt, recht heeft op onderwijs in de moedertaal en op bijlessen in de moedertaal.
De moedertaal van de leerling biedt een basis voor het leren van het Nederlands en de moedertaal beïnvloedt dus het leren van het Nederlands (en omgekeerd). Het is dan ook logisch dat leerlingen soms andere talen dan het Nederlands gebruiken; vermenging van talen is zelfs volkomen normaal (Delarue, 2018).
Referenties:
-
Agirdag, O. (2018). Het straffen van meertaligheid op school: De schaamte voorbij. In O. Agirdag & E. R. Kambel (Eds.), Meertaligheid en onderwijs (pp. 44-52). Amsterdam: Boom Uitgevers.
-
Bialystok, E. (2016). Tweetalig onderwijs voor jonge kinderen: Overzicht van de effecten en gevolgen. International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, 2, 1-14.
-
Delarue, S. (2018). 10 Cruciale inzichten over meertaligheid en taalverwerving. Fons 3(2), 42- 44.
-
Reljić, G., Ferring, D., & Martin, R. (2015). Een meta-analyse over de effectiviteit van tweetalige programma's in Europa. Review of Educational Research, 85(1), 92-128.
-
Shanahan, T., & Escamilla, K. (2009). Engelse taalleerders: Developing literacy in second language learners-Report of the National Literacy Panel on Language-Minority Children and Youth. Journal of Literacy Research, 41, 432-452.